Je kunt open wonden indelen in droge en natte wonden. Je spreekt van een droge wond als de wond niet meer bloedt of geen wondvocht verliest. Bij een droge wond ontstaat er een korst. Een natte wond heeft een vochtig wondgebied. De wond droogt niet uit en er wordt geen korst gevormd.
Wat te doen bij een open wond?
De wond afdekken:
Een wond geneest het best als deze niet te droog en niet te vochtig is. Kies hiervoor een bijpassend wondverband. Als de wond droog is, kun je een gaaskompres en een pleister gebruiken.
Als de wond vochtig is, kun je een zalfgaaskompres gebruiken met daaroverheen een drukverband.
Bij grote wonden kun je een eilandpleister gebruiken. Deze steriele pleister heeft een extra groot wondkussen en een speciale bovenlaag, zodat de pleister niet aan de wond hecht. Zo wordt de wond beschermd tegen vocht, vuil en bacteriën. Gebruik het juiste formaat eilandpleister om de wond af te dekken. Gebruik een watervaste eilandpleister tijdens het douchen. Ververs de pleister wanneer dit nodig is.
Een opengelaten wond:
Als de arts na een operatie de wond niet heeft dicht gehecht, spreek je van een opgelaten wond. De reden dat een arts de wond open laat, is als het sluiten van de wond een groot risico op infecties oplevert of als het technisch niet mogelijk is. Een opengelaten wond geneest vanzelf. Vanaf de huidranden groeit er een nieuwe huidlaag overheen. De arts zal je instructies meegeven hoe je een opengelaten wond moet behandelen.
Let er bij een open wond op dat er niet teveel vocht in komt. Totdat dat wond genezen is, mag je niet baden of zwemmen. Kort douchen mag, maar pas 24 uur na de ingreep. Dep de wond na het douchen goed droog of laat deze drogen aan de lucht. Je kunt eventueel speciale douchepleisters gebruiken. Gebruik geen zeep of lotion in het wondgebied.