Concealer: een concealer helpt oneffenheden te verbloemen en creëert een egale huid. Een beetje concealer rondom je ogen zorgt voor een frisse, open blik. Breng het aan onder je ogen, langs je neusvleugels en een flinke streep boven op je neusbrug. Ook kleine oneffenheden stip je aan. Klop de concealer voorzichtig met twee vingers in je huid. Breng hier tot slot een dun laagje foundation over aan. Wees extra spaarzaam als je rimpels hebt; foundation kan hier al gauw in gaan zitten en dat oogt minder mooi.
Tip: vraag advies bij je drogist voor de juiste tint foundation of concealer. Kijk voor de aankoop even buiten de winkel in daglicht of je goed hebt gekozen.
Highlighter: met een highlighter breng je letterlijk licht aan in je gezicht. Breng wat aan in de binnenste ooghoeken en onder de wenkbrauwrand voor een frisse, uitgeruste blik.
Blush: om je huid een gezonde blos te geven, gebruik je blush. Breng met een losse, grote kwast eerst een dun laagje compactpoeder aan om de huid te matteren. Vervolgens breng je de blush aan. Start bij de appeltjes van je wangen en 'veeg' met de kwast schuin omhoog richting je haargrens. Liever een crèmeblush? Zet een stipje op diezelfde appels en dep met je vingertoppen.
Tip: abrikoos en zachtroze zijn mooi op een bleke winterhuid, bij een donkere huid staan roodtinten goed.
Een beetje extra: glitter lijkt snel overdreven, maar subtiel aangebracht zorgt het meteen voor een feestelijk effect. Dep wat op de jukbeenderen, oogleden of decolleté als blikvanger.
Wenkbrauwen: met behulp van speciaal wenkbrauwpoeder of een wenkbrauwpotlood kun je je wenkbrauwen invullen, zodat ze er voller en strakker uitzien.
Wimpers: breng mascara in dunne laagjes aan op je wimpers. Begin bij de basis van de wimpers en maak zigzaggende bewegingen richting het uiteinde, zo voorkom je dat je wimpers aan elkaar gaan kleven.
Oogschaduw: gebruik je een palette, dan heb je keuze uit verschillende tinten in één doosje. Start met een donkere tint op het oogbot. Op de oogleden zelf, het bewegende deel, breng je juist een lichtere tint aan. Daarna vervaag je de overgang met een kwastje tot een mooi geheel. De lichtste tint breng je vlak onder de wenkbrauwen aan. Dit werkt als highlighter en zorgt voor een mooie, open blik.
Lippotlood: begin met het tekenen van een dun lijntje tegen de rand van je lippen. Daarmee voorkom je dat lippenstift uitloopt en kun je de vorm van je lippen corrigeren. De punt van het potlood moet vooral niet te scherp zijn, zodat het effect natuurlijk blijft. Teken altijd net binnen de liplijn; teken je erbuiten, dan oogt het al gauw onnatuurlijk. Maak korte, schetsende lijntjes voor een subtiele look.
Lippenstift: vul de lippen vervolgens in met lipstick en laat dit even drogen. Heb je dunne lippen? Dan is een donkere lippenstift geen handige keuze; deze laat je lippen al snel nog smaller lijken.
Lipgloss: niet van de lippenstift, maar wil je toch je mond iets extra’s geven? Kies dan een gloss met een kleurtje (glanzend en eenvoudig aan te brengen.) Nude-tinten als zachtroze zijn neutraal: een fijne, lichte overstap als je je lippen eigenlijk nooit kleurt en bovendien passen ze bij alle soorten outfits. Vraag je drogist om advies, want je huid- en haarkleur bepalen welke tint het mooist bij je past.